Login   Home | Geschiedenis | Boeken | Links | Contact  
       

     
   
 

Ontstaan en ontwikkeling

beitelAlgemeen wordt aanvaard dat de moderne vrijmetselarij wortelt in de Engelse en Schotse bouwgilden van de late middeleeuwen. Die corporaties, die de bouwlieden vormden en toezagen op hun werk, waren hiërarchische structuren van leerlingen, gezellen en meesters, met eigen regels, gebruiken, rechten en plichten. Binnen die besloten kring werd de kunde van het bouwen doorgegeven. De beslotenheid en de regels beschermden het ambacht tegen onvakkunigheid. Het gildeleven draaide rond de bouwloodsen – lodges – waar de leerlingen onder toezicht van de meester door de gezellen werden opgeleid. Ze leefden en werkten lang samen en vormden niet enkel een ambachtelijke leerschool, maar een gemeenschap met sterk ontwikkelde waarden en normen. De meesterproef, de rituele meesterverheffing met bijbehorende eden, de tekens en wachtwoorden, enz. behoorden tot dat gildeleven.

De term vrijmetselaar is vermoedelijk terug te leiden tot free-mason. Dat woord zou duiden op de kathedraalbouwer die de vrijheid genoot van streek tot streek te trekken. Sommigen zien een verband met freestone mason, een steenhouwer die zich toelegde op het bewerken van freestone, een hoogwaardige kalksteen die voor het fijne beeldhouwwerk werd gebruikt. Anderen oordelen dat free betrekking heeft op de ambachtsman die zijn tijd als leerling had voltooid, en vrij was om als gezel bij een andere meester te gaan werken.

De Renaissance bracht bouwmeesters voort die niet alleen bouwkundig maar ook wetenschappelijk, filosofisch en spiritueel erudiet waren. Met de reformatie en de godsdienstoorlogen verminderde de spiritueel geïnspireerde bouwactiviteit drastisch; de kathedraalbouw kwam tot een halt. De loges bleven echter bestaan, weliswaar in een gewijzigde vorm. De zuiver ambachtelijke of operatieve vrijmetselarij veranderde in bespiegelende of speculatieve maçonnerie.

 

Van operatief tot speculatief

mokerIn de loges nam het aantal bouwlieden af ten gunste van speculatieve leden, niet zelden wetenschappers of edelen en dus mannen met kennis, aanzien of invloed. Die laatste traden tot de loges toe omdat ze daar in woelige tijden toevluchtsoorden vonden, vrij van religieuze en politieke dwang. De toevloed van speculatieve leden uit een breed spectrum, wijzigde de werking van de ateliers: de werktuigen en rituelen van de kathedraalbouwers werden aangewend om vrij van kerkelijk- en overheidstoezicht bij levensbeschouwelijke vragen stil te staan. Hun zienswijze en opvattingen waren getekend door de Renaissance, het Humanisme, de Reformatie, de ontluikende positieve wetenschap, een nieuwe visie op filosofie en een politiek ontwaken. Zij waren de actoren of de vruchten van baanbrekende filosofische, maatschappelijke en politieke veranderingen, die uiteindelijk tot de Verlichting en de moderniteit leidden.

 

De georganiseerde moderne vrijmetselarij

Op 24 juni 1717 richtten vier loges te London een grootloge op. Dit wordt gezien als het startpunt van de georganiseerde moderne vrijmetselarij. In 1723 drukte de Schotse predikant James Anderson de nieuwe vrijmetselaarsgeest in de Constitutions uit; daarin is een bewerking neergelegd van de Old Charges of Oude Plichten, die eertijds voor de leden van de bouwgilden golden. Zij vormen nog steeds een belangrijke wijzer van de zedelijke plichten die op maçons rusten en geven een regeling voor hun werkzaamheden.

Vanuit Groot-Brittannië heeft de vrijmetselarij zich in de achttiende eeuw over Europa, Amerika en de rest van de wereld verspreid. Het is dus in de Oostenrijkse tijd dat de maçonnerie zich hier te lande ontplooide.

De verlichtingsdenkbeelden van de maçonnerie hadden in de achttiende eeuw en later kerkelijke veroordelingen tot gevolg. In sommige landen – doorgaans Latijnse en ook België - heeft dit de vrijmetselarij een eigen karakter gegeven.

Met de Franse revolutie werden de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk geïncorporeerd en vielen de loges onder het gezag van het Grootoosten van Frankrijk. De verdere groei en ontwikkeling van de vrijmetselarij werd in die tijd o.m. bevorderd door de Franse militaire loges en de talrijke Franse ambtenaren en handelaren die zich hier vestigden. Les Elèves de Thémis, in 1808 - officieus zelfs in 1806 - opgericht, is daar een voorbeeld van.

Tijdens de Hollandse tijd ressorteerden de werkplaatsen in het toekomstige België onder een Provinciale Grootloge voor de Zuidelijke Nederlanden in de schoot van het Grootoosten der Nederlanden.

 

Na 1830

Na de Belgische onafhankelijkheid werd in 1833 het Grootoosten van België opgericht. Zelfs naar de huidige maatstaven kreeg de obediëntie bijzonder democratische statuten. Met de tijd werden ze nog liberaler en boden ze binnen de loges de nodige ruimte zich over maatschappelijke vraagstukken te buigen, aan de menselijke vooruitgang bij te dragen en het aanroepen van de Opperbouwmeester ter zijde te zetten. De Belgische vrijmetselarij kon daardoor mede het voortouw nemen van de belangrijke emancipatorische bewegingen van de tijd: het algemeen stemrecht, verplicht onderwijs voor iedereen, een seculiere staat...

De groeiende kloof met de kerk heeft de Belgische vrijmetselarij getekend en verklaart grotendeels haar particulariteit. Van het prille begin stonden de Belgische bisschoppen afwijzend tegen het Grootoosten van België. Met een mandement of herderlijke brief verboden ze de gelovigen in 1838 de maçonnerie. Ook later zal de antimaçonnieke beweging een weerslag hebben op de evolutie van de vrijmetselaarsgedachten.

Doorheen de twintigste eeuw bleef de Belgische vrijmetselarij haar waarden en streven trouw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog en de depressiejaren verleende ze hulp aan de noodlijdende bevolking. Onverminderd bleef ook haar engagement voor emancipatie. Tijdens de Nazi-bezetting werden haar bezittingen geplunderd en broeders koelbloedig vermoord. Vele maçons kozen voor het verzet.

Het Grootoosten van België federeert thans ca 120 loges doorheen gans het land, waar mensen in oprechte overtuiging elkaar in verdraagzaamheid ontmoeten.

 

De Achtbare Loge Les Elèves de Thémis

juweelIn maart 1804 wordt te Antwerpen onder de auspiciën van het Grootoosten van Frankrijk de loge Les Amis du Commerce opgericht. De uitbouw van die werkplaats gaf een impuls aan de maçonnerie in de regio. Weldra zwermden een aantal broeders van die loge echter uit en richtten Les Elèves de Thémis op. Wensten ze in een andere ritus te werken of hadden ze bezwaar tegen de verdubbeling van de contributie voor Les Amis du Commerce? Hun redenen blijven nevelig. Alleszins staat vast dat Les Elèves de Thémis op 26 december 1808 plechtig werd opgericht. Toentertijd telde de loge voornamelijk Franse broeders, velen werkzaam in of rond de Antwerpse haven.

De naam Les Elèves de Thémis zinspeelt mogelijk op de afkondiging van het Burgerlijk Wetboek of Code Napoléon in 1804 en de revolutionaire idealen - Liberté, Egalité, Fraternité - die mede tot dat wetboek hadden geleid.

Met de tijd ontstond binnen de werkplaats wrijving. Als gevolg werd Les Elèves de Thémis op 12 april 1813 van het tableau van het Grand Orient de France geschrapt.

In december 1849 werd de loge Les Elèves de Thémis heropgericht en officieel door het Grootoosten van België erkend.

De werkplaats koos in 1876 voor het gebruik van het Nederlands; Les Elèves de Thémis is daardoor de oudste Nederlandstalige loge van het land. Die belangrijke beslissing zette tal van broeders van andere werkplaatsen tot affiliëren aan.

Met veel luister vierde de loge in 1908 haar eeuwfeest. Niets liet toen de dramatisch gebeurtenissen van de volgende decennia vermoeden. De twee Wereldoorlogen, hun immense politieke impact en menselijke tol gingen de maçonnerie niet onopgemerkt voorbij. Vervolging en deportatie waren onder het nationaal-socialisme ook de Belgische vrijmetselaars beschoren. Ongeacht de beproevingen, bleef het engagement voor een tolerante en betere wereld ongebroken. Op alle maatschappelijke vlakken – sociaal, wetenschappelijk, cultureel, bestuurlijk, enz. - droegen vele broeders van de werkplaats tot de ontplooiing van land en stad bij.

Ruim 200 jaar na haar oprichting, is Les Elèves de Thémis een levendige en bloeiende loge, die veel jonge werkplaatsen heeft gesteund en steeds haar verantwoordelijkheid binnen het Grootoosten van België heeft opgenomen.